Ik zag iets dat ik niet wilde zien. Sindsdien
ontken ik het zien. Het

licht viel verkeerd, ik heb teveel fantasie,
ik raakte ontstemd en maakte het

daardoor erger. Het was iets anders. Alles
dat ik deed daarna

was een gekwetst optreden, alles dat ik daarvoor
gedaan had een farce. Ik

vertel het niemand. Het beeld zwakt af. Het
drijft in een zuuroplossing en

verliest die zo kenmerkende kleur. Ik pak een
pincet en draai het vel.

Wat overblijft is de doordringende geur. Ik
ruik niets. Iemand moet binnen

komen en het proces verstoren. Een lampje
als waarschuwing boven de deur.