Dat je vergeet hoe ze slapen: de baby’s
van toen. De een

plat op zijn buik, de tenen aan lange voeten
bloot uit het dek. De ander

roerloos op zijn rug, ingepakt aan de randen.
De derde keurig ook, met korte

zuchtjes naar boven. Dat je dat niet meer
ruiken kunt, je ogen gewend aan

het donker maar hem ziet. Armen boven
het dek, de rechter langs

je hoofd, uitkomend bij je uitgestrekte hand.
Die houdend. Zijn krullen bewegend.

Vechtend om de eigen plaats. Korte stoten
en het roepen om zijn moeder.