Neef K. doet het Turingknipsel bij de prijs-
vermelding in het Reformatorisch Dagblad in
mijn brievenbus, daartussen dan
de beschrijving van de ziekte van zijn zuster.
Vrees niet, zegt hij alsof hij zelf de engel is,
want het komt alleen in die
ene kant van de familie voor. Dan duwt hij
zijn rollator voort, rond de kerk en de viskar
en weduwe Z. die gevulde koeken
bij de koffie heeft. Op het knipsel staat geschreven
dat het hem zeer verheugd heeft, deze uitslag.
Ik herinner me zijn zuster.
Zij leefde ongewassen tussen afval en lompen,
torens kranten en aardewerk, het Maastrechter
Staar en heer T. die
zoveel van haar houdt dat hij nu elke dag naar
het volgend dorp fietst, op klompen, en haar
hand houdt. Ze zingen samen,
zegt neef K., en soms valt de verpleegster in.
Zijn zuster noemt ze alle drie Vader en houdt
verbazend goed de maat.
Wouter Veldboer
20 februari 2015 — 13:56
U inspireert:
DE TOL
toen ik dacht
nog niet te kunnen dichten
draaide ik elke letter om
in mijn hart
of hoofd
liet ik je ze lezen
met het zweet
dat zich verplaatste
van mijn palm
naar die van jou
en weer terug
ik geloof je
daarna nooit meer
iets te hebben
laten lezen
althans iets zinnigs
of vooraf
alja
20 februari 2015 — 16:04
mooi Wouter