Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

de rafels

Neef K. doet het Turingknipsel bij de prijs-
vermelding in het Reformatorisch Dagblad in
mijn brievenbus, daartussen dan

de beschrijving van de ziekte van zijn zuster.
Vrees niet, zegt hij alsof hij zelf de engel is,
want het komt alleen in die

ene kant van de familie voor. Dan duwt hij
zijn rollator voort, rond de kerk en de viskar
en weduwe Z. die gevulde koeken

bij de koffie heeft. Op het knipsel staat geschreven
dat het hem zeer verheugd heeft, deze uitslag.
Ik herinner me zijn zuster.

Zij leefde ongewassen tussen afval en lompen,
torens kranten en aardewerk, het Maastrechter
Staar en heer T. die

zoveel van haar houdt dat hij nu elke dag naar
het volgend dorp fietst, op klompen, en haar
hand houdt. Ze zingen samen,

zegt neef K., en soms valt de verpleegster in.
Zijn zuster noemt ze alle drie Vader en houdt
verbazend goed de maat.

 

 

« »