Mijn wiskundige filosofeert over de nieuwe
Afstand die tussen onze huizen
Zou kunnen ontstaan als zij in gaat op het
Aanbod van universiteit X. te C.
Er is nog niets zeker, beweert ze maar ik weet
Van de oceaan en neerstortende vogels
Van ijzer, veertig dagen dobberen in een bootje
Of lopen door een woestijn
Ik heb geen richtingsgevoel, geen zwemdiploma
Alleen haar grote glanzende ogen
En haar opgewekte stem, ik dacht aan baby’s
In mijn achtertuin, koekjes bakken
Nu ja, zegt ze, ik kan natuurlijk ook banketbakker
Worden, in mijn dorp dan maar
Blewbird
19 augustus 2014 — 16:39
Erg mooie vondsten in jouw gedicht. Geen richtingsgevoel, geen zwemdiploma, zou over mij/Blewbird kunnen gaan. Aluminium 🙂
alja
19 augustus 2014 — 18:33
we hebben wel meer gemeen 🙂