Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

een voorbijganger

Op een avond wandelden wij, geluiden van
Beesten in de verte, auto’s langszij

Hij liep het liefst rechtdoor, zei hij, steeds
Maar vooruit, ik dacht

Het is hetzelfde als mijn Noorden, ik denk
Altijd dat alles dat

Voor mij ligt het Noorden is, alles dat achter
Mij ligt het verre Zuiden

Nu reden wij, steeds maar rechtdoor, een
Zonnige dijk over lang en veel

Water, hij wees de vogels, roofvogels veelal
Ik kneep mijn ogen tot spleetjes

We waren aan de overkant geweest, zei hij
En toch reden we niet terug

Het was het thuiskomen waarvoor je niet
Had hoeven reizen

 

 

« »