Vanuit mijn raam een lichte plek in de donkere
Struiken voor me, vanuit de eerste zon
De aarzelende eenden, elkaar verzamelend op het
Lichte groen, dan rennend door
Het donker, plonzend in het diepgroene water
Uiteenstuivend verdwijnend onder de brug
Vanaf die kant mijn bungelende sterren, zeven
Op een rij
Een zittende vrouw bij wie alleen de handen
Bewegen, ze verzamelt zich
Ze stuift uiteen alvorens te rennen, een woord
Nog en dan
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x