Je verhaal ruikt naar hoe het geweest is:
De ene keer

Zwaar van bloemen, jij voorover vallend
Bedwelmd door, een

Andere keer overrijp fruit en het sap dat
Langs je kin druipt, weer

Verder de klamme mist, bijna reukloos het
Gif in je aderen, dan

Het licht zoete zweet van een naakt vrouwenlijf
De hand die je wenkt

Verderop de geur van aarde, vocht, bederf
Mijn schop tegen een kale boom