De hoofdpersoon uit mijn boek voelt nattigheid
Het zal natuurlijk niet meevallen straks

Nog gewoon over straat te kunnen en naast wat
Handtekeningenjagers komen er

Moordenaars, dieven en onruststokers als stekende
Wespen uit de nesten waar tegen ik

Als schrijver, stoot, opeens ook daagt het hem dat
De werkelijkheid erger is dan

Elke fantasie, van zijn opdracht lijkt geen sprake
Meer, ik moet hem

Bedekken met meer dan de mantel der liefde, kan
Hij niet verdwijnen vanaf

De eerste pagina, ah, maar dan is het te laat te
Stoppen, de lezer deelt hem al

Zoals de schrijver: in vieren, onder haar, met haast
En gretig