Maar dan een woord en welk een woord
Een teken van leven, een wuivend licht
Handgebaar van

Gene zijde, ze moet haar hand beschermen
Tegen de zon maar ze kijkt en ze zwaait
Terug, ze staat daar

Al uren maar ze zwaait terug en haar haar
Zwaait mee en haar lijf en haar leden, alles
Staat daar en

Beweegt licht in de dag, een zilveren stroom
Onder haar als het spoor uit haar, een rivier
Die altijd naar de bron terugloopt

Dan stoot het zich en keert en houdt haar
Vast, even maar, alvorens zij het met voeten
Treedt, dat levensvatbaar woord