Wat zijn woorden tenslotte, waarom beperk
Ik mij niet tot

Handen en voeten, ogen die verleiden en
Lokken tot

Gebarentaal of alleen mijn aanwezigheid zoals
Alleen zijn aanwezigheid

Wat maak ik toch een kabaal, spreeuwen
Uit een boom

Vallende gedachten, het lijf de zoete spelonk
Geritsel in de struiken

Mooiere geluiden dan dit omslaan van papier
En het aanslaan van mijn toetsen