Ik gun mezelf maar drie minuten op zijn
Grasveld, kleiner dan ooit en met

Mijn hoofd tegen de reuzenbloemen, de
Doorgebogen struiken, half onder

Het hout van zijn tafel, dan is de herinnering
Aan de tuin van mijn ouders

En de geur van het gras, de zon op mijn
Handen, de bijen bij

De rozen, zo groot dat ik weg moet voordat
Ik me verschuilen ga

En ga tellen, dat je me vindt bij tien, paars
Plukt hij mij en legt het in mijn armen