wat ik wens
een helder hart
voor een donkere nacht
oren die stoppen met huilen
luisteren naar het dommelende schip
lied dat weer aan lippen
toekomt

er zingt een trein
door dit modderige landschap
door deze grijze lucht
er zingt een trein
aan weerszijden
van het doorkruiste
groeit gestaag
de stapel
witte veren

tong wat is je beroep
riet in de saxofoonmond
twijfelhart in rode torsowond
tango die in bloedhoofd woont

tong wat is je beroep
tong zeg dat afstand vorm is
tong hef op

Tsead Bruinja, tong
uit Dat het zo hoorde