Intussen huist ze al zo lang in mijn hoofd
en al zo bijna overal – maar wie ze is
een zinloze vraag, je zoekt in je herinneringen
naar iets onvoorstelbaars, ik weet het, maar
ook zinloze vragen vragen een antwoord
eigenlijk is ze nog steeds die jonge vrouw
die ik ooit toevallig ergens tegenkwam
– maar wie ze is- in mijn hoofd
vind ik haar niet terug
er zijn momenten dat ik ineens weer weet
dat de mens eenzaam is, ook ik
dat ik naar haar kijk en denk: zij daar
dat is ze, zo zichtbaar, zo sterfelijk

Rutger Kopland: De vraag wie ze is, uit: Wat water achterliet