Lieverd, zegt hij of nee, hij zegt het niet
Hij begraaft mijn gezicht in de holte van zijn
Arm, hij zegt dat hij gelukkig is zo

Een volle maan tuimelt door het raam, een
Sint stopt iets in zijn schoen maar wakker
Zegt hij dat ik

Nooit luister, dat hij moe is, zich ziek voelt
En dat hij vanaf gisteren eigenlijk besloot
Niet meer

Te snoepen, er zit slechts een sok in mijn
Laars en nog een, ik heb altijd trek, ik heb
Gezegd, ik ook maar

Dat was na dat ‘geluk’, ik zei nog iets over
Oud worden met hem maar dat was tijdens
Het maanlicht

In de ochtend zeg ik ‘nou doeg’, blij met een
Stoppende tram, de buschauffeur die galant
Knikt, een regenboog boven mijn dorp