Ik heb eigenlijk meer, zei de optredende dichter
Rond het festijn over zomerliefde, met

Dood, toch trok hij zijn oranje sportshirt aan en
Klom op de tafels nadat hij

Achterin de zaal zich warm had gelopen, ik ook
Wilde ik zeggen

Ik noemde ‘kolder in je kop’ en dat dat ook in
Andere jaargetijden kon, ik bedoelde

Dat ik de herfst voelde, afgerukte takken en een
Bladerdek zo nat en

Slippend, ik sprong op het podium en bukte me
In de microfoon

Onverstaanbaar trok ik mijn jurken uit, als het
Dan toch

Zomer was, maar ook ik droeg een rugnummer en
Een trainingspak