Als de ochtend te laat is, kan ik niet meer naar
Mijn mamma en dus moet er een nieuwe dag
Komen alvorens – het is een rare beperking die
Ik mezelf en haar opleg

Dan ook moet ik vertrekken voor half tien en
Het liefst nog tussen negen en half tien zodat ik
Bij de koffie en voor de maaltijd arriveer, tijdens
Het uitschudden van het

Tafelkleed bijvoorbeeld, het sorteren van de was
Het neuriën van de buurvrouw, het soppen van
De gang, de emmers naast elkaar en het luider
Draaien van de radio

Dan moet ik naast haar zitten en lager en haar
Handen houden bij de mijne, links van haar
Kijk ik naar boven en dan plukt ze aan mijn
Stofjes of ook opeens aan mijn vel en laat

Het bijna tezelfdertijd vallen, verwonderd over
Kleur en gewichtsloosheid, de bloemen nu in
Het veld en dan stuurt ze me terug, ga, zegt ze
Voordat het donker wordt

Dan is het ochtend nog als ik opnieuw thuis kom
En kan ik de hele dag doen over de geur van het
Gras onderweg, de geringe afmeting van haar verblijf
Of de titel van het meegezongen liedje