Mijn coach wil woorden van
Formaat, zoals kabouters in sprookjes
Willen voorkomen ook al weten wij –
U en ik en hij – dat we helemaal niet
In dat soort verhalen geloven
Ongetwijfeld is het een
Hardnekkig overblijfsel van
Een te serieus uitgevoerde
Werkhouding, een overmaat aan
Plichtsbesef dat ik verword tot
Wij
Ik kan me de blijmoedigheid nog
Herinneren van collega’s uit het
Welzijnswerk die na een ronde
Spinsels, knuffels en wrevels
Elkaar om de armen vlogen nadat zij
Ook elkaars karakter hadden geschetst
Aan de hand van
Uiteengespreide foto’s op de grond
Was ik een boom? Ik stond al reeds
Met mijn armen wijd en
Verankerd terwijl ik misschien wel
Zo los ben als al die aarde rondom
Elk woord uitgesproken daar
Kreeg je vertienvoudigd terug als bij
Een mamma die emotioneel chanteert
En werkelijk alles onthoudt – het was
Niet de kliënt die je daarop wees, het
Was Piet en Kees en Hein en
Gisteren nog was je een ander
En tijdens de teamvergadering liet je
Een steek vallen en waarom legde je
De hand op zijn knie en niet op de
Mijne? we stoppen al onze verdiensten
In één pot maar JanWillem heeft vier
Kinderen dus die mag meer
Ik kan me de opgewekte toon van mijn
Psych nog herinneren die bijna de
Handen in elkaar sloeg als ik tegenover hem
Mijn verhalen verzon, dat was die eerste
Keer slechts, daarna haalde hij het wel
Uit zijn hoofd, luisterde alleen maar en
Legde zijn hele leven in retour aan mijn
Voeten, vast al hooggehakt en beveterd
Mijn ik is alleen wij als ik
Met mijn kinderen tegen de rest van de
Wereld strijd en zij de massa splijten als
Mozes de rode zee, ik hef mijn stok en
Giechel ‘volg de leider’ en zigzag
Op de mountainbike van de een
Door de straten van de ander, ik
Schreeuw nog net niet ‘ten aanval’
Hoewel ik soms – en het is echt heel
Grappig – BOM roep als ik een
Overvolle straat kruis met mensen op
De weg inplaatsvan op de stoep
In mij schuilt een koppigheid die
Te vergelijken is met die blijmoedig-
Heid en dat geloof in ons kunnen, ik
Weet het, een soort harde kern die
Sprookjes en haar hoofdfiguren
Belachelijke vertoningen vindt en
Graag stok, bom en zichzelf
In een strijd gooit die geen winnaars
Noch verliezers kent, alleen maar
Grote
Woorden
Misschien

Log van 07 juli 2006 getiteld
long before my tongue has tripped me