It’s that simple, zei de kleine toen ik naar de grote
Stad trok, met ogen dicht in de trein mijn mantra

Zeggend en dan te vroeg met ogen open de restjes
Dorp nog zien, de pratende

Passagiers, de opgewonden belgeluiden, de boze
Veronachtzaamheid, dan over de

Bruggen glijdend tussen de groepen toeristen op
Gele fietsen, de tijdelijke

Thuiskomst, zijn boot, zijn land, zijn paradijs, de
Beelden vasthoudend weer tot

Ik het knopje mag bedienen, nu met een galant
Gebaar en tromgeroffel totdat ook

Ik mijn plaats vind, een poppetje in een kijkdoos
Die met wassen armen en benen

Langzaam de juiste proporties krijgt zoals de aarde
Zich langzaam rondt in mij, zo

Te horen, zegt hij, heb je hard gewerkt maar was
Het ook fun?