En toch voel ik op een andere manier zijn geest, minzaam en liefhebbend, vaderlijk en vriendelijk. Ik heb op het bed gelegen en naar het plafond gekeken waarnaar hij altijd keek in de slapeloze uren van zijn laatste dagen. En er is geen doodsangst. Ik denk dat het komt doordat hij me die hele nacht heeft omhuld. Zijn bevrijde ziel waakt over mij, zijn ouder wordende dochter. Op die plek waar ik alleen maar getuige meende te zijn geweest van een verschrikking, vergiste ik me misschien op een bepaalde manier. Misschien was het geen verschrikking waar ik naar keek, al die jaren geleden, meer dan vijfentwintig jaar, een man beroofd van uniformen en eerbewijzen, van plichten en familie, zelfs van koningen en land. Misschien was de verschrikking alleen in mij toen ik mijn gevallen vader aanschouwde. Want zijn geest, als het zijn geest is die me laat slapen, beter laat slapen dan ik in jaren heb gedaan, is welwillend en kalm.
Ik denk dat het bij nader inzien misschien geen verschrikking was waar ik naar keek, in die vervlogen tijd, maar moed.
Sebastian Barry, uit: Annie Dunne
Truusje van Tol
7 februari 2012 — 10:20
Prachtig. Aldus de dochter van een jong gestorven vader, die er nog altijd is.
alja
7 februari 2012 — 12:39
dank je – in ons hart zijn vele kamers, he?