Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

open en dicht

Als ik de kring rondkijk en weer terugkom bij mijn
Beginpunt, mijn vader in de hoge rieten stoel, zie
Ik hem opeens kadootjes strooien met gulle hand
En ons gillen dat het breekbaar is, mijn moeder
Roept ‘godske, godske’, Fries waarschijnlijk en
Twee van de vier kinderen ergeren zich en twee
Lachen gegeneerd, hij leest de namen op de pakjes
Door mijn moeder geschreven en reeds vanaf
Nazomerse maanden verzameld en verstopt in hun
Slaapkamer en wacht niet af tot iemand de gave
Onthuld maar gaat in rap tempo verder, tenzij er
Een gedicht bij zit, meestal van zijn hand en getypt
Door mij op mijn mosgroene IBM of in een verloren
Uurtje op kantoor, dan wordt er naarstig naar elkaar
‘sstttt’  geroepen en moet de ongelukkige spreker
Struikelend over de volzinnen en terloopse verwijzingen
Zijn hele jaar temidden van ons nog eens over doen

Ik zie zomaar de grote doos waarin later de kat zal
Kruipen, naast zijn stoel staan en dan nog het doosje
Erachter dat hij altijd vergeet maar waar meestal
Het snoepgoed wacht, een speculaaspop, een letter
Van banket en alsof moe geworden of nu eindelijk
Begrijpend dat het breekbaar is, geeft hij die laatste
Pakjes schuivend over tafel door, ik zie de kleuren
Van het papier en mijn moeders opgewonden wangen
En de kleinkinderen, klein nog, met kleffe handjes
Pepernootjes vangen die even daarvoor gebakken
Zijn, ik voel hun gewicht op mijn schoot, hun
Wiebelende beentjes, hun ongeduld bij een te lang
Rijm en zomaar ook zie ik mijn echtgenoot die zich
Verkneukelt om een treffend gekozen geschenk
Mamma heeft hem een trui gebreid die wel past
En de complete werken van die ene Russische
Schrijver lagen blijkbaar wel in de boekwinkel van
St Pancras, wat overigens, zegt mijn moeder schalks
Ook in Engeland ligt, terugkerend langs die kring van
Gezichten zie ik nu geel geworden ouderdom, brillen
Op neuzen en haren geknipt tot kort en jong, mijn
Mamma giechelt met haar handen voor haar mond
En we weten eigenlijk niet de grap en mijn vader
Glimlacht spottend zonder welk gesprek dan ook te
Horen, de kleinkinderen zitten een tafel verderop
Met lange lijven van meer dan twee meter, het is
Nog lang geen Sinterklaas en als ieder jaar besluiten
We het niet weer te vieren en als ieder jaar komt er
De laatste week voor de Goedheiligman’s verjaardag
Toch een aarzelend pakje om de hoek, bezorgd
Door een gedeukte BMW die slordig langs de
Rand van de straat staat geparkeerd en met ronkende
Motor mijn moeders bewegingen afwacht, wij
Wachten binnen op de geluiden van de bel en het
Wegrijden van de auto alvorens wij de W vinden
Van Willem en zo heten wij niet maar die waren
Zegt mijn moeder later, allemaal in de aanbieding

log een gelegenheid u schaamteloos te inviteren van 22 oktober 2006

 

 

« »