Mijn mamma wil wel met haar neus tegen de
Mijne maar ze weet niet meer hoe ik heet, wie
Ik ben, van welke kant ik kom en of er een
Boodschap is die

Nog gedaan moet, mijn mamma wil wel heel
Dicht met haar wang bij de mijne en dan even
Schrikken van de kou maar ze weet niet meer
Dat ik haar kind ben, mijn

Zuster, zegt ze tegen het schortenmeisje of
Ook, aarzelend, helemaal niets maar dan wel
Heel blij zijn en me binnen laten zonder de
Deur nog te hoeven

Openen, dan kukel ik voorover tegen haar neusje
Aan en verdwijn bijna in haar broze gestalte
En zomaar ook hoef ik nooit meer weg en toch
Is mijn

Mamma gelukkiger met de komst van het
Schortenmeisje dan met mij, ze maakt grapjes
En kan zelfs zomaar staan, dan opeens weer
Ziet ze

Mij, ze zit weer, ze strijkt over haar rok, ze
Twijfelt, ze denkt na, ze zegt ‘was je op
Vakantie of zo?’ en ook ‘kwam je nog iemand
Tegen onderweg?’