Ik sliep niet
Ik keek niet of u wakker was of niet
Ik wilde niets weten van uw dromen
Ik dacht over
Half verminkte lichamen, verkoolde resten
Lachende jongetjes die in het niets verdwenen
Wat ik zou eten de volgende dag
Maar ook
Of hij ooit nog langs zou komen
Ik waakte
U keek niet of ik wakker was
U wist wel zeker dat er morgen
Opnieuw
Genoeg
Zou zijn
Opeens schreeuwde iemand in mijn
Linkeroor
Dat ik wederom alle regels overtreden had
Wat voor bedoeling had ik waarmee
En 1 log per dag was
Voldoende
Meer dan
En waarom
Alles in een rode enveloppe
En op zijn deurmat
En waarom
Verdomme waarom
‘dat je kunt slapen met me’
‘dat je wakker wordt met me’
Zijn zachte g verzacht niet zijn woede
En nee, dit is niet het moment
Te schuilen onder zijn
Losgeknoopt overhemd
Wit, veelal
Ik sliep niet
Hij denderde mijn trap af
Floot ‘dag liefje
En verstuurde bij thuiskomst
Een bevestiging van
Behouden zijn
Duizend lichtjes onderweg
En ook nog 1 keer getankt
(twee zakjes drop gekocht en een
nat broodje kaas)
Ik zwaaide niet
Ik deed zelfs de deur
Niet achter hem in het slot
Ik zou immers niet
Slapen
Maar
Denken aan
Sluipschutters en bruiden
Doordrenkt van bloed
En hoeveel lades
Mijn dagboeken bergen
En hoeveel liedjes
Ik
Eigenlijk
Fluiten kan

Ik zou de hele nacht wakker blijven
Bovenop zijn
Warmte
En figuren maken
Met mijn handen
Op de muur
En bidden
Dat hij behouden blijft
Hij snurkt
Maar beweert niet te slapen
Heb ik wel brood voor
Een ontbijt?
Ik huppel de trap af
Tel de treden
Bruid en
Sluipschutter
Tegelijk
Een lachend jongetje
Met een rode enveloppe
In een wit overhemd
En duizend lichtjes
In zijn ogen
En een liedje in zijn
Linkeroor

Well I’m out here on my own
Followin’ a star
Asking on my knees, for some direction, please

 

John Hiatt, uit: Is anybody there?
log van 23 april 2006, getiteld ‘in je linkeroor