café

de zware ronde tafels
dekken niet meer voor
het feest een luidruchtig
wild rukkende roes met
zilverlicht in kleine glaasjes
korte buiken van medicijnfiolen
gebogen als kleine glazen tulpen
met een dunne rand om zacht
het kristallen vanaf te likken.

het duwen en trekken gonst door
een ruwe dans van gesprekken ver
de geworpen slingers van opgedofte
kleuren en wit schuimende randen schokken
wonderlijk vlak voor de mond in het
massaal rijgen en waden van lichamen.

dat is er niet meer
de tafels staan overdekt
met een zwaar zeil
dat degelijk is afgenomen
gasten zullen niet meer komen
de donkere gordijnen hangen
voltooid in een zware lange plooi.

het wachten loopt over de vloerplanken
schoon gebeitst een schip klaar voor de vaart
maar achter het rood velours gordijn
hoort men niemand meer naderen.

ook de toegang naar
de feestzaal is gesloten
op een mooi tafeltje
met gekromde poten
staan schone glazen
op een kleine wacht
aangetreden voor
een kort verleden.

of er nog iemand komt
de vlag is al gestreken
wat bedompt de lucht
het meubilair staat
op snee gereed maar
in de berusting van
een niet uitvarend schip
dat log voor anker ligt.

dood of niet dood
er is nog geen besluit gemaakt
zwaar waakzaam goed verzorgd
en net waakt het interieur op de
eerst verwachte behouden tred.

© Pieter Sierdsma
Haarlem, 23 maart 2025

 

‘De foto op de voorkant van de bundel Om en nabij vond ik heel inspirerend. Een oud Hollands groot café, luxe, zo rond 1900, waar het geroes van een feest nog doorklinkt. Een oud étissablement dat je in Noord Holland kunt aantreffen. Je kent er vast wel één. Goed verzorgd wachtend op een hervatting van het leven, of dat ooit nog komt?

Ik schreef er een gedicht over en heb het aan jou opgedragen als hoedster en als moeder van Meander poëzie !’