Misschien voelt het zo na een beslissing, de wacht aanzeggen,
ergens weggaan, ergens blijven, het koud krijgen

halverwege. Dat je nog even schreeuwen moet alvorens je gehoord
wordt of wellicht je handtekening nog moet zetten,

laat die koffer maar staan, schuif nog een briefje onder de fruitschaal.
De thee is nog warm. Een lamp flikkert. Je kunt

altijd nog een kaartje sturen als je het adres nog weet. Later bedoel
ik. Je tas botst tegen de deur, het hengsel raakt vast in

een snelle bocht, de inhoud lijkt al verloren, een spiegeltje glinstert,
behalve natuurlijk als je op tijd, nou ja, of blijft.

Dan is de thee net ingeschonken en iemand zingt in de keuken en
je sjaal hangt al half aan de kapstok en bijna geef je

antwoord op de vraag, is het niet erg zo alleen te zijn, zo ver weg,
zo verloren, zo dichtbij je mond de warme adem.