“De klok is verzonnen speelgoed, uren en dagen zijn dat ook. Tijd is de ruimte tussen zonsopgang en zonsondergang, tussen licht en donker, tussen wakker zijn en slaap. Zo is het begonnen, iemand ging denken dat die ruimte ingevuld kon worden, of liever ingedeeld. Indelen is tellen, iemand moet het tellen hebben uitgevonden omdat hij de dingen van zijn hart voelde, de ruimte wilde bedwingen, een-twee-drie, de dingen wilde vastleggen, insnoeren, uren maken, dagen, een volgorde wilde verzinnen. Maar eerst was er de taal, klanken die iets te betekenen hebben. Eerst taal, dan cijfers, dan de tijd en daarna betover je de wereld.”

 

Otto de Kat, uit Autobiografie van een flat, van Oorschot, 2024