Ik ben gewoon ouder geworden, zegt hij en hij peinst in de
verte. Zo praat hij ook even met zijn moeder, zij

belde, de mobiel tegen zijn oor en tussen zijn haar alsof hij
dat dagelijks doet, opnieuw ergens in de

verte. S. is weer eens afgeleid, zegt L. maar dat was tijdens
zijn uitleg van het spelletje dat hij van juf had

geleend, hij deed daarbij zijn blote voet op tafel en voordat
S. hetzelfde ging doen, speelde oma al vals.

L. staat bij voorkeur op de stoel, alsof hij nog steeds te klein
is voor het tafelblad. Zei hij nou, herhaalt S.,

gerust wel? Het was een opmerking van een jaar terug, als ik
altijd alleen was, had L. gezegd, mocht ik bij hen

wonen, ik gooide dat tussen de spelregels in op tafel. S. humt,
L. maakt daar een liedje van. Hij zingt altijd, zegt S.