Mijn Engels wordt hoe dan ook verbeterd en het Frans geloven
ze niet, ook de zestig eendjes in het avondliedje

in plaats van dat ene schaapje, worden meewarig begroet en
ooievaars, zegt L., wonen niet in een kerktoren maar

gewoon op een paal. En erger nog, je zegt wel dat je er altijd
bent maar je bent er niet altijd. Zijn kleine vingertjes

liggen rond mijn pols zoals ze een potlood vasthouden of het
kleinste lego-onderdeel en ze sturen me de bocht om

en wijzen de deur van het lokaal en ze krioelen door mijn haar
en bij het afscheid blijven ze achter, ik voel het

onderweg en bij thuiskomst en overal en altijd. Wel hoor, zeg
ik van dat ‘altijd’ want je zit in mijn hart en in mijn

hoofd, maar dat is niet te zien natuurlijk. En terwijl de ninja
in de fruitschaal zijn grootste cadeau is, is hij het mijne.