Hij ging aan zijn bureau zitten en probeerde zijn memoires te schrijven, maar het bleek onmogelijk. Overwegingen, veroordelingen, daar was hij beroemd door geworden, maar hoe moest hij schrijven zonder overwegingen of oordeel? Feiten weergeven – simpel. Maar hoe besloot je wat de feiten waren? Hij schrok terug voor de enorme, essentiële last om zichzelf te bekijken door de ogen van anderen. Alleen God kon dat. Het leek godslasterlijk om het zelfs maar te proberen. Zo’n enorme hoeveelheid indrukken, zo’n enormiteit aan emotie. Waar moest men de waarheid vinden?

Jane Gardam, uit: Old filth
vertaald tot Een onberispelijke man door Joost Poort