Misschien is het dichten wel een vorm van eigenlijk niet
willen delen, een beetje zoals ik liever niet

vertel, en is mijn proza de vorm waarmee een roddeltante
zich in het circuit begeeft, luid en vol en

morsend want ondertussen snoepend van een taartje. Zeker
is de zorgvuldigheid waarmee ik onbewust want

half slapend de mededelingen doe, een tegemoetkoming
aan mezelf, een vaag schuldgevoel want heb

ik niet recht op overzichtelijke informatie zoals ik mezelf
die vroeger, hardop pratend, en dan ook nog

chronologisch, in het bad gaf, tikkend onderwijl op de bergen
schuim die mij bedekten. Suggestief,

zegt iemand, maar nog steeds wil ik niemand in datzelfde
water, en blijft de rand van mijn bassin schoon.