Op de hoeken van mijn bed blijven ze staan, worden steeds
duidelijker terwijl ze zich vasthouden aan de
spijlen, draaien erom heen, hoofd- en voeteneind een spiraal
van hun handelen, kop en staart zie ik bewegen.
Ze fluisteren als nimfen, dansen als elven, zingen als verleidsters
vanuit de bodem van de zee, trollen zijn het
vervolgens, reuzen dan met een blikkerende drietand. Ik geloof
niet dat ik ze uitgenodigd had. Zo rond het
middernachtelijk uur drinken we thee, ze willen ook een lepel
honing, straks gaan ze bedelen om brood. Terwijl
ik wakker ben, kijken ze me aan, bekenden van me, terugkerende
bezoekers. Soms is dat genoeg, zoete thee, andere
nachten drinken ze mijn bloed, boeren luidkeels en spugen me
onder alvorens ze uit elkaar vliegen en oplossen.
John Zwart
13 januari 2019 — 18:24
En soms heb ik weer spijt als ze bliksemsnel opgelost
mijn nachtelijke bezoekers omdat die flarden
die zij meebrachten zo om bewaren vroegen maar
ongrijpbaar werden bij het helder worden van de wand
alja
14 januari 2019 — 07:48
ze brengen altijd iets met zich mee..