Opnieuw doe ik niet wat ik zou moeten doen: de voorzetten
blijven onafgemaakt, de plannen in het hoofd

geborgen, keurig gerangschikt ook in de laden van mijn kast,
vaak ook in het lijf en hier in haar systemen. Ik

zoek uitwegen, lees de zinnen die anderen maken en geef
mijn mening, adviseer, steun, vergader, zeg

toe, vat samen, beloof, alles om niet aan mezelf toe te komen
zoals ik nog steeds niet mijn klassiekers draai,

mijn man terugwin, afstap tijdens het fietstochtje, de konijnen
aai in het hok achter het huis, maar

lijnen in de lucht volg en strepen over straat tel en bid dat ik
toch, als ik dat allemaal doe, uiteindelijk uitkom bij

haar en haar pogingen vervolmaak; alles immers wordt opnieuw
teruggevonden dat zich in omwegen verloor.