O god, o Y, branden de dagen ons voorbij, mijn
Kaars van koorts in het vlammend zeil van je vel.
En je lacht met gindse stem, toorts en genezing:
-Breek mij. Breek mij.
-Ik breek je, breek je.
Breek ik je geliefde. En genadeloos de genade
Van het tijdloos volstrekte tijdperk trouw.
(En, in de omgeving van Y, het broeden
Van merels, haar zuinige vleugel beweging,
Het gesis en de ritsel in de slaap der dieren.)
Nic van Bruggen, uit: Les Alentours d’Y
IV, het branden
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x