Omdat de dingen niet zijn bezit zijn, omdat
alles toch anders loopt uiteindelijk maar
ook wel omdat het Plan mist, aarzelt mijn lief.
Omdat de dagen korter worden,
omdat ons leven eindig is, omdat niemand
ons kent zoals wijzelf, aarzelt
mijn lief. Omdat gezien het grote geheel wij
slechts niets zijn en dat niets
stopt bij zijn verscheiden en het iets dat resteert
hem niets aan gaat, verzekert
de lief mijn toekomst. De aanduiding blijft
de handeling: een meisje legt zich
ter ruste in de kromming van zijn lijf en staat
op alvorens hij zich keren kan.
elbert gonggrijp
7 november 2015 — 18:41
Aangrijpend….