‘Rituelen zijn in de Tijd wat een woonplaats is in de Ruimte. Want het is goed dat het verstrijken van de tijd ons niet lijkt weg te slijten en te verstrooien als een handvol zand, maar ons volledig maakt en kracht geeft. Het is ook goed dat we de Tijd zien als iets dat opbouwt. Daarom beweeg ik me van de ene viering naar de andere, van jaarfeest naar jaarfeest, van oogsttijd naar oogsttijd, net zoals ik als kind van de raadskamer naar de slaapkamer ging, omringd door de dikke muren van mijn vaders woonhuis, waar elke voetstap een doel had’.

Naar Antoine de Saint-Exupéry, Citadelle (1948) aangehaald in John Eliot Gardiner, Muziek als een wenk van de hemel, Bach