Pas toen zij oud was en stervende, kneep
zij op dezelfde wijze in het gebak.

Ze at zonder vorkje en raapte zelfs de lekkernij
van de vloer toen ze nog bukken kon.

Ze glunderde. Bij leven kocht ze mij af en
deelde mij in: het was geen

zeldzaam ras maar ik was een vuilnisbak
zoals mijn vader. Er was weinig om

trots op te zijn. Ik zou een hongersnood nog
overleven. Mijn kinderen eten

op dezelfde wijze van mij. Terwijl ik nog
buk, giechelen ze over mijn

zachtheid. Ik heb drie vuilnisbakken en
knijp bij voorkeur.