Ik begin met deze schrijverij zonder een moment bij deze onderneming te hebben stilgestaan. Zal ik het ooit afmaken? en zo ja, onder welke omstandigheden? ik ben eraan begonnen hier op de strook tussen het bos en het rijpe korenveld, ik schrijf terwijl de vage schaduw van grashalmen en korenaren op mijn papier valt. Achter me aan de bosrand hangen de bomen vol bolsters, zwaar van noten; ik lig op groene varens, tussen kleine gele en karmozijnrode veldbloempjes waarvan ik de naam niet eens ken. Ik lig plat op de grond, zodat voor mijn ogen alleen hoge korenhalmen rijzen, zo knisterend dat de bries ze doet ritselen als een zijden japon. Ik ben de hele dag somber en boos geweest, maar nu is alles in mij verstild.

Nigel Nicolson, uit: Portrait of a Marriage,
vertaald tot Portret van een huwelijk door uitgeverij De Bezige Bij