Alsof je, glas in de hand, minuscuul gekleed,
de deur openzet, in de tuin glipt en je
ogen dichtknijpt in de lage stoel en dan de
warmte voelt. Zo uitnodigend
hangt de zon over het natte veld, jaagt de
poes langs het hek, is er
stilte in het dorp. Als de deur open gaat, stolt
de adem. Tussen de kale takken
ragfijne draden waarin het licht weerspiegelt.
De zomer die je je herinnert is
een aarzelend voorjaar. Met dichte ogen kijk
je de lucht in, volg je
de vogel met de takjes in zijn bek. De eerste
bewoners lopen aan je voeten.
Handen trekken de panden van je jas naar
voren, daarin je dromend hoofd.
hans altena
5 april 2015 — 09:47
een lyrisch begin van…
x
alja
6 april 2015 — 12:23
dank je wel