Van alle kanten omhuld door grijze regen
bevind ik me opnieuw op de wegen langs
het weiland, tussen
stad en dorp, toen en nu, ouders en kinderen,
schoolkameraden en minnaars, de baas en
haar gedienstige secretaresse.
Opnieuw dien ik mijn ontslag in, kruip in
de hoge vensterbank en kijk over het terrein,
verlaten nu zoals de
lege grasvelden alleen bij het hek de natte
schapen tellen. Hij talmt bij de lift, ik ren
over de trappen, hij
rookt zijn sigaret, ik volg de rook, dan zal
hij het portier dichtslaan, het raam opendraaien
en mijn wereld verlaten.
Ook daar de regen, zijn ruiten beslagen, mijn
lijf hangend over de fiets, de mond half open,
genade op iedere hoek.
woutervanheiningen
4 november 2014 — 08:54
natte schapen en de genade op iedere hoek, zie hier het universum van Alja. Prachtig.
alja
4 november 2014 — 10:41
zo klinkt de combinatie toch weer heel positief 🙂