Op een avond wandelden wij, geluiden van
Beesten in de verte, auto’s langszij
Hij liep het liefst rechtdoor, zei hij, steeds
Maar vooruit, ik dacht
Het is hetzelfde als mijn Noorden, ik denk
Altijd dat alles dat
Voor mij ligt het Noorden is, alles dat achter
Mij ligt het verre Zuiden
Nu reden wij, steeds maar rechtdoor, een
Zonnige dijk over lang en veel
Water, hij wees de vogels, roofvogels veelal
Ik kneep mijn ogen tot spleetjes
We waren aan de overkant geweest, zei hij
En toch reden we niet terug
Het was het thuiskomen waarvoor je niet
Had hoeven reizen
Trudy Den Herder
8 juli 2014 — 08:37
Wat is dit mooi…….
alja
8 juli 2014 — 09:59
dank je wel, Trudy
woutervanheiningen
8 juli 2014 — 10:04
Dit is weer zo Alja, klein en toch groots en meeslepend in een taal die alleen jij beheerst. Prachtig.
alja
8 juli 2014 — 10:22
zucht