Het was zomer toen, de temperatuur liep
Langzaam op, regen hing

Laag in de bomen, ik plaste in de berm, hij
Droeg een velletje wc papier in

De rechterjaszak en reikte het me zwijgend
Vanaf mijn gehurkte positie zag

Ik alleen zijn benen, vieze schoenen, de
Driftige pas, en alleen als ik me

Draaide, struiken en bloemen vielen voorover
Takken en restanten van

Passanten glooiden, even wachtte hij, toen
Hoorde ik de stappen

Ik holde hem achterna, het papiertje fladderde
Tussen mijn benen