De bonte dromen erf ik van mijn vader, al is
De gil mij veel eerder ontsnapt
Dit keer parkeer ik mijn rode, zware fiets tussen
De dunne klemmen op het
Schoolplein van mijn jeugd, ik zoek een ruimte
Om les in te geven, mijn
Dochter is bij me, ze is volwassen, zoals nu en
Het lijkt alsof wij de enigen zijn
Tussen het opgewonden, door elkaar kroelende
Publiek, dan buigen wij ons
Over zwarte vogels die vies en half dood een
Voor een door mij
Schoongewassen worden, ik houd hele plukken
Veer en vel in mijn hand
Hun grote gele snavel duwen we in een plant
Die alleen uit een bol en
Wortels bestaat, het duurt even en dan gaat de
Mond open en hapt
hans altena
10 oktober 2013 — 07:00
tricky om dromen te beschrijven maar hier raak je precies de ader van universele beelden die het toegankelijk maken, en ook nog eens, bij mij tenminste, een gevoel oproepen dat ’s ochtends over kan blijven als er weer eens een is blijven hangen… je achtervolgt zelfs in dit geval… en daar zit ik op school voor een klas en denk aan mijn haat voor school vroeger, iets dat nooit is verdwenen en soms de kop op steekt, zoals nu…
alja
10 oktober 2013 — 07:51
dat dacht ik later ook, dat eerste dan 🙂
alja
10 oktober 2013 — 07:56
alja
10 oktober 2013 — 07:57
als troost, Hans
hans altena
10 oktober 2013 — 13:11
in de roos, dank je 😉