Dat land in mijn hoofd, zoals mijn kleinkinderen het noemen, is een toneel waar ik naar believen dingen, mensen en situaties neerzet en weghaal. Alleen het landschap blijft waarheidsgetrouw en onveranderlijk; in dat vorstelijke Chileense landschap ben ik geen buitenstaander.
Mijn neiging om de werkelijkheid te vervormen en herinneringen te verzinnen verontrust me, want ik weet niet waar ik uiteindelijk zal belanden. Overkomt me datzelfde met mensen? Als ik mijn grootouders of mijn dochter weer heel even zou terugzien, zou ik hen dan herkennen? Waarschijnlijk niet, want doordat ik zo vaak een manier heb gezocht om hen in leven te houden, waarbij ik me hen tot in de kleinste details voor de geest probeerde te halen, heb ik hen geleidelijk veranderd en met goede eigenschappen gesierd die ze wellicht niet bezaten; ik heb hun een veel complexer lot toegedicht dan hun ten deel is gevallen. Ik heb hoe dan ook geweldig geboft, want die brief aan mijn grootvader op zijn sterfbed heeft me behoed voor radeloosheid. Daardoor heb ik een stem en een manier gevonden om de vergetelheid, de vloek van zwervers zoals ik, te verslaan.

Isabel Allende, uit: Mi pais inventado
vertaald tot Herinnering aan mijn Chili, door: Alfred Engelander