Vogels van toen, uit hun graven opgestaan,
Vliegen mee. Nooit eerder bereed ik zo’n vuurpaard.
Nooit was ik zo jong. Te middernacht kom ik aan.
Ik roep: Koning!

Huub Oosterhuis, uit: 7, Eerste Jeugd,
de bundel Gedroomde God