Dat ik een mannenvrouw ben, is u duidelijk
Er zijn maar een paar vrouwen die ik koester
Jeanette bijvoorbeeld
Ik kreeg haar van Margriet, mijn vriendin nog van de kleuterschool
Een foto waarop zij ranja schenkt in onze tuin
Een beeld van samen liftend langs de kant van de weg
Zij in een ziekenhuisbed met een kruisje boven haar
En briefjes onder haar deur in de jaren dat we naast elkaar wonen
Jeanette deel ik met
Lonneke
We verdelen de buit van alle dag
(3247 mails vanaf 2004)
Zoals ik de wijn deel
En het eten
Liefst met room en gesmolten kaas
En die lieve ober van Rosa’s Cantina
En al haar vrouwen en onze mannen
Op tafel
Ze was nog maar zeventien toen ik haar leerde kennen
En haar haar was zo stroblond als het mijne
Ze kukelde achterover als ze mijn kousen aantrok
En bleef liggen op de grond als we onze gymoefeningen deden
We lijnden namelijk
Zo te samen
En daar hoorden oefeningen bij
Ze werkte niet, ze wist niet wat ze wilde
En ze was ervan overtuigd dat
Niets goed zou komen ooit
En sowieso
Was het wel belangrijk?
Ik werkte, zij deed mijn huis
En als kadootje
Streek ze mijn was
En zei ik
Dat alles zou lopen zoals
Ze wilde
In zee
Dacht ze
Of hoog water
Ze kende nog niet haar eigen kracht
Ze is nog steeds jonger dan ik
En kukelt nog steeds achterover
Denk ik
Soms trekt de zwaartekracht ons
Naar benee
En liefde doet dat
Zeker
Jeanette deelt zich niet met
Paula of Heleen
Ze kennen haar niet
Echtgenote zijn zij of
Vriendelijke buurvrouw maar geen
Slempend
Bijtend
Tot de tanden gewapend
Ontwapenend
Wijf
Een sigaret bungelt in onze mondhoek
We lezen elkaar voor
Er is altijd een verhaal
‘Dus wat moet ik zeggen?
Wanneer?
Wanneer ik van iemand hou?
Dan moet je dat zeggen’
Dat is wat wij doen
Lonneke en ik
En Jeanette

log 23 april 2006 getiteld
voor onszelf