Je hebt je er in de tussenliggende tien jaren toch nog regelmatig voor ingezet om de aandacht voor ‘de poëzie’ te vergroten. Op je blog voor de NRC, op 15 september van dit jaar, leek je daar zelf schamper over te doen: ‘Dat aanprijzen van poëzie is een verslavende bezigheid. Zaaiers gaan uit om te zaaien. Het veld is dor en onmetelijk dor. Wie nog hersenen heeft of een vingerhoedje talent moet in de gigantische stupiditeitsmarkt en toonloze massa’s wel een goudmijn zien. De domheid en de tekortkomingen van de mens vormen de basis van alle evangelisten en miljardairs. Dichters, pik uw graantje mee.’
‘Dat is geen schamperheid, dat is pragmatisme. Als je met God, tieten of een quizprogramma geld uit de mensen kunt loslullen, moet je dat ook met poëzie kunnen doen. Noem poëzie een religieuze ervaring, een manier om klaar te komen of het antwoord op al je vragen, en je doet al mee met deze slimmeriken. Pas alle verkleed- en metamorfosetrucs toe, dof de poëzie op, maar ga niet als dichters onder elkaar met elkaar mompelen en zielig doen.’

Awater, winter 2011, Onno Blom interviewt Gerrit Komrij, ‘Af en toe wil ik een snotneus doodslaan’

 

21 maart is de try-out van de poetry nights die ik in Bagels&Beans in Alkmaar ga organiseren