Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

niet het uwe, niet het zijne

“ Ik houd het kort  “– daar waar jouw taal
de dag aan gort wil slaan – blijf ik in holle
frasen steken – een ridder te paard,

Jij een heus waterwezen dat de tijd naar
het leven staat – van 8 tot 5 – week in,
week uit met steeds dat oorspronkelijke

Geluid van neuriënd dichten – schijnbaar een
slag in de rondte – waar ik slechts schaarse
klinkers koop – mooie weliswaar maar zo

Anders – dat ik het niet verander – jij staat
op scherpte – doopt de pen in milde spot
en put uit pure erotiek – tongue in cheek –

Waar ik jongensachtig ben en droom van
ware luchtkastelen – het liefdesideaal – jij
haalt het naar beneden of houdt het tegen

Het licht – wat ik nog te schrijven heb in het
juiste perspectief – sneller dan het geluid, rakend
aan de huid van mijn gedachten.

Maar zo zal het zijn: jij en ik klankbord van het
dichten – tegen wil en dank, tegen elke stroming
in – voorbij het eerste denken…

Elbert Gonggrijp, Ode aan A.
Heerhugowaard,  22 januari 2012

 

« »