Het is al lang niet meer zo dat ik over straat ga, in-
Geklemd tussen een rennend kind en een achterblijvende
Man en er was altijd ruimte genoeg om te ontsnappen
Een bocht in de straat, een lantaarnpaal op de hoek
Een snellere route, een onbekend traject, daar ergens
Loop ik nu, een zijweg, licht hijgend, de huizen trekken
Onderweg hun gordijnen op, zij zwaaien, er zijn
Nieuwe kinderen gemaakt en andere vrouwen gevonden
En nieuwe woorden, dat vooral en toch gaan ze nog
Steeds over hetzelfde: ik houd ook van jou, nee
Je hoeft niet bang te zijn, ik verlaat je nooit, ja ik
Heb het gelezen

uit een log van 25 december 2006, getiteld
je gezicht tussen mijn heuvels