Terwijl ik droom hoe ik me vergis in zijn
Lijf en dat van een ander, rukt de storm
Regenpijpen van

De muur, maakt de trouwe lezer een gedicht
En deelt een vierde zijn onbestemde gevoelens
Of

Beiden, even wil ik  bij het wakker worden
Meteen de man bellen en bedelen om
Zijn komst

Zijn daadkracht, hij slingerend tegen mijn
Muren herstelt alle schade maar er zou
Een andere

Geruststelling moeten zijn, een rijm op
Droom, een vers op daad, geen vergissing
Meer of

Steeds die, met blote voeten zuigend aan
Het cement beklim ik zijn wand en maak
Me vast