Het kost me moeite uit mijn droom te komen, weer
Dezelfde dwaling door kamers, gangen, kleding
Mensen om aan dezelfde man te ontsnappen terwijl
Ik niet bang ben, alleen

Verwonderd, gehaast, beledigd dat de zwartrode
Tule mij niet past en bezorgd over haar lot, dat meisje
Dat ik halverwege weg moet sturen maar hij dan, hij
Is altijd

Dezelfde, hij speelt in mijn verhaal en buigt mee
Met de verandering in taal, hoor hoe ik hem toebijt
Hoor hoe ik hem toezing, hoor hoe ik speels hem
Duid dat

Niets erger is dan dit niet weten, dan schudt hij
Vermoeid het hoofd en de lange zwarte haren vallen
Mee en met terneergeslagen ogen blijft hij nog een
Poos zitten, hij

Weet het wèl, met ogen open is hij dwars door mij
Heen overal, als ik een zaal binnenloop leunen ze
Boven zijn lijf tegen de wand en volgen ze mij en
Nooit zie ik hem

Een welwillender gebaar maken dan dat: zonder te
Knipperen maakt hij zijn figuren los van de wand
En laat ze vluchten door kamers en gangen vol
Kleding en mensen