Zo rond de zomer had ik het allemaal slim uitgedacht:
Voor zover er sprake was van een plan en doelmatige
Aanpak, had ik een

Cirkel op de muur getekend, wat pijlen (een halve kleurplaat
Zeg maar) waar ik dan met dikke zwarte stift wat geur
In aanbracht

Later geneerde ik me wat voor de kreten en uitroeptekens
En nu ja, ik hoefde niet iedereen keer langs die muur en
Als je eenmaal denkt dat

Het een platgeslagen vliegje is, die zwarte vlek of simpelweg
Wat nieuwe kunst, is er natuurlijk niets aan de hand en
Het scheelt dat de mannen

Die twee die nog regelmatig thuis komen, met de rug er
Naar toe zaten, er had geen high-five plaatsgevonden dus
Wie maalt er nu eigenlijk om

Dat, nu het winter wordt, de focus op het resultaat zonder
Doel andermaal gericht is op een levend wezen met
Wapperende armen en

Benen en niet op die hotspot daar ergens onder die kunst
Waarvan de argeloze bezoeker op de hoogte wordt gesteld
Met een vage beweging, ‘die

Muur was ooit wit’ hoor ik zeggen of hoe je met een ijverig
Gebaar in één veeg al haar voorgenomen toekomst gewoon
Weg kunt halen